‘Agile’, als managementparadigma, is eind jaren negentig van de vorige eeuw ontstaan als tegenhanger én opvolger van Lean. Agile heeft te maken met wendbaarheid en responsiviteit: de mate waarin een organisatie in staat is om snel te kunnen reageren op onvoorspelbare veranderingen in de markt. Agile onderkent dat organisaties niet alles kunnen standaardiseren en uniformeren, maar dat in sommige gevallen de organisatie juist een concurrentievoordeel heeft als ze in staat is om zo goedkoop mogelijk variatie op te vangen – als ze doelmatig (effectief) en doeltreffend (efficiënt) kan omgaan met onzekerheid en dynamiek. Doelmatigheid is niet onbelangrijk in een agile (wendbare) organisatie. Snelheid en responsiviteit kunnen in processen en systemen worden ‘ge-engineerd’ via technologische flexibiliteit, maar hier zijn vaak behoorlijke investeringen mee gemoeid. En hoewel er een grote overlap is tussen flexibiliteit en agility, is er vooral een verschil. Flexibiliteit wordt gezien als het hebben en het kunnen aanwenden van vooraf bepaalde responsen op voorspelbare gebeurtenissen met lage tot gemiddelde mate onzekerheid en dynamiek, terwijl agility duidt op het vermogen te kunnen reageren op onvoorspelbare en onbekende gebeurtenissen (een hoge mate van onzekerheid en dynamiek). Agile wordt vooral voorgesteld voor organisatieomgevingen waarbij:
- het type product of dienst ´fashionable´, in de mode, is;
- de volatiliteit in de markt hoog is;
- de markt om veel productvariatie vraagt;
- producten een relatief korte levenscyclus hebben; en
- klanten op basis van beschikbaarheid kiezen.
Goldman, Nagel & Preiss (1995) hebben Agile gedefinieerd als ‘het vermogen te excelleren in een competitieve omgeving met continue en onvoorziene veranderingen; om daarin snel te kunnen reageren op snel veranderende klanteisen en ‑wensen’. Een agile organisatie is in staat om samen met partners (toeleveranciers, concurrenten en klanten) in een netwerk innovatieve, klantspecifieke producten en diensten tegen zeer lage kosten te maken en leveren. Wendbaarheid en snelheid worden daarbij als zeer belangrijk gezien, waarbij het vooral gaat om de snelheid van informatieverwerking en ‑communicatie in organisaties en tussen organisaties in het netwerk. Daarbij hoort ook het vermogen om snel nieuwe samenwerkingsverbanden aan te gaan met (nieuwe) partners en ‘oude’ af te stoten. Herconfiguratie en aanpasbaarheid van de organisatie en de infrastructuur (o.a. digitale transformatie) is daarvoor van groot belang: geavanceerde informatie- en communicatietechnologie is een belangrijk onderdeel van Agile management. In dienstverlenende organisaties moet dan vooral gedacht worden aan systemen en applicaties die gebaseerd zijn op open, flexibele ICT-architecturen en het gebruik van AI / Big-Data. De wendbaarheid van de Agile organisatie is echter niet alleen gebaseerd op techniek, maar ook op de cultuur van de organisatie en de competenties en vaardigheden van de medewerkers (Van Assen, 2000). Zo heeft de Agile organisatie ‘cross-trained’, multi-skilled personeel dat adequaat kan reageren op onvoorziene veranderingen en om kan gaan met ogenschijnlijk paradoxale tegenstellingen.
Agility: wendbaar en waakzaam Agility wil niet alleen zeggen ‘wendbaar, beweeglijk, snel, lenig’ (als bedrijf), maar ook ‘wakker en waakzaam’ (voor extern opduikende hindernissen). Hoe meer externe hindernissen, hoe meer proactieve waakzaamheid nodig is en hoe sneller interne processen moeten verlopen om die hindernissen te nemen. Het begrip ‘wendbaarheid’ zit daarom vaak op het raakvlak tussen de markt (externe hindernissen) en de organisatie (responsiviteit, snelheid, lenigheid, flexibility, openheid). De belangrijkste externe aanleidingen die agility vereisen, zijn de voortdurende individualisering, onverwachte gebeurtenissen, globalisatie, sneller elkaar opvolgende recessies en toch innoveren.
Wie ‘tailormade’ producten en diensten maakt of levert, moet alle mogelijkheden van de markt kennen, en zeer korte beslissingslijnen en een heel flexibel productieapparaat hebben om niet afgestraft te worden op non-responsiviteit. Individualisering van het aanbod (een hogere mate van variatie) kan enkel met wendbare interne processen. Wendbaarheid past bij het idee dat organisaties niet langer alleen goed kunnen zijn in één aspect. Integendeel, de agile organisatie bezit het onderscheidend vermogen om snel te reageren op onverwachte kansen en gebeurtenissen. Om met conflicterende doelstellingen en andere ogenschijnlijke tegenstellingen (doelmatig én doeltreffend, exploitatie én exploratie) om te kunnen gaan, moet de agile organisatie haar leervermogen (absorptievermogen) steeds verder vergroten en versnellen.
Meer informatie:
M.F. van Assen, E.W. Hans en S.L. van de Velde, 2000. An agile manufacturing planning and control framework for customer-order driven discrete manufacturing environments. International Journal of Agile Management Systems 2 (1): 16-23.
M.F. van Assen, 2000. Agile competence management – the relation between agile manufacturing and time-based competence management. International Journal of Agile Management Systems 2 (2): 142-155.